2024-05-11
Varen heeft een lange geschiedenis en heeft een cruciale rol gespeeld en speelt nog steeds een cruciale rol bij verkenning, transport en recreatie. Met dat soort erfenis komt een enorme woordenschat voort die is ontwikkeld om mensen te helpen werken en spelen in het mariene milieu. Hoewel er hele woordenboeken zijn gewijd aan vaarterminologie, zullen we hier enkele van de belangrijkste en meest voorkomende termen belichten die de meeste moderne watersporters zouden moeten kennen.
Vaarvoorwaarden
Boven
In een rechte hoek ten opzichte van de hartlijn of kiel van de boot, langszij de boot
Achter
Een positie dichter bij de achtersteven of achterkant van de boot
Midscheeps (midscheeps)
Het midden of centrale gedeelte van de boot
Straal
Het breedste deel van de boot, de grootste breedte
Boog
Het voorste of voorste uiteinde van de boot, in tegenstelling tot de achtersteven (ezelsbruggetje: “B” komt voor “S” in het alfabet, net zoals de boeg van de boot voor de achtersteven komt)
Schot
Een scheidingswand, meestal structureel, die compartimenten van een boot scheidt
Cabine
Een hoofdcompartiment, afgesloten ruimte of woonruimte voor bemanning en passagiers
Begeleidingsweg
De trap of loopbrug die vanaf het dek toegang biedt tot de benedendekse delen van de boot
Troosten
Een station om op te staan of te zitten op het dek, dat vaak het roer bevat, een bedieningsconsole
Dek
Meestal de vlakke buitenoppervlakken van een boot waar passagiers en bemanning op lopen, maar kunnen ook verwijzen naar de niveaus van een schip, zoals in “Dek 4”, wat een binnen- of buitenniveau kan zijn
Voorlopige versie
De minimale waterdiepte waarin een boot kan drijven, of de afstand tussen de waterlijn en de onderkant van de kiel
Vliegbrug
Een verhoogde roer- of navigatieconsole, vaak boven de kajuit, van waaruit de boot kan worden bediend. Het bevat meestal ook een ruimte voor entertainment of zitten
Vrijboord
De verticale afstand vanaf de waterlijn tot het laagste punt waarop water over de rand de boot kan binnendringen
Kombuis
De naam voor de keuken van een boot
Loopplank
Een doorgang of hellingbaan die wordt gebruikt om aan boord of van boord van een boot te gaan
Gunwale
De bovenrand van de zijkanten van een boot
Klep
Een waterdichte afdekking of deuropening in een bootdek of kajuitdak
Hoofd
De naam voor een boottoilet
Slagzij
Het overhellen van een zeilboot terwijl de wind tegen de zeilen duwt
Roer
De bedieningsconsole van een boot, met daarin de stuur- en motorbedieningen
Romp
Het lichaam of de schaal van een boot die fysiek het water raakt
Jib
Het zeil ging voor de masten en het grootzeil van een zeilboot
Gijpen
De achtersteven van een zeilboot door de wind sturen (in tegenstelling tot overstag gaan)
Kiel
De middelste nok loopt van boeg naar achtersteven onder de romp van een boot. Bij een zeilboot kan de kiel erg diep lopen om voor stabiliteit te zorgen
Benedenwindse
Dezelfde richting waarin de wind waait (in tegenstelling tot loef)
Lengte overall (LOA)
De lengte van een vaartuig, vanaf het verste gedeelte naar achteren tot het verste gedeelte naar voren, inclusief al het daaraan bevestigde takel
Reddingslijnen
Kabels of lijnen die rond een boot lopen om te voorkomen dat bemanning, passagiers of uitrusting overboord vallen
Kluisje
Elk klein compartiment op een boot dat wordt gebruikt voor opslag
Grootzeil
Het grootste werkende hoofdzeil van een boot, bevestigd aan de hoofdmast en bestuurd door een horizontale giek
Mast
Een verticale paal die de zeilen van een zeilboot ondersteunt
Punt van zeil
De richting van de boot ten opzichte van de wind
Haven
De linkerkant van een boot wanneer deze aan boord staat, met de voorkant naar de boeg gericht (in plaats van naar stuurboord). Ezelsbruggetje: bakboord heeft minder letters dan stuurboord, net zoals links minder letters heeft dan rechts
Roer
De verticale vin of plaat aan de achterkant van een boot die in het water uitsteekt en wordt gebruikt om te sturen
Salon
De belangrijkste ruimte voor entertainment op een boot
Scuppers
Gaten in de romp waardoor water op het dek overboord kan stromen
Staander
Staande palen rond de rand van een boot die levenslijnen ondersteunen
Stuurboord
De rechterkant van een boot wanneer hij aan boord staat, met zijn gezicht naar de boeg gericht (in tegenstelling tot bakboord). Ezelsbruggetje: stuurboord heeft meer letters dan bakboord, net zoals rechts meer letters heeft dan links
Stang
Het voorste deel van de boeg
streng
Het achterste of achterste deel van de boot
Zwemplatform
Een platform op waterniveau aan de achterkant van de boot waarmee u gemakkelijk het water in en uit kunt gaan
Aanpak
De boeg van een zeilboot door de wind sturen (in tegenstelling tot gijpen)
Roerstok
De hendel verbonden met het roer of een buitenboordmotor die wordt gebruikt voor het sturen
Spiegel
Het vlakke oppervlak dat de achtersteven van een boot vormt
Tabbladen bijsnijden
Platen op de achterstevenbodem van de romp van een boot die kunnen worden aangepast om de houding, toonhoogte en rol van het schip tijdens het varen te veranderen
Waterlijn
Het punt waar water op de romp van een boot stijgt
Bovenwinds
De richting waaruit de wind waait (in tegenstelling tot lijwaarts)